Veiligheid van circulaire diervoeders

Kippen, koeien, varkens en vissen smikkelen van voedingsmiddelen die niet meer geschikt zijn voor de menselijke consumptie. Maar bij de bewerking van deze nieuwe circulaire grondstoffen, komen ook nieuwe risico’s en gevaren om de hoek kijken. Hier is veel onderzoek naar gedaan, maar hoe zorg je ervoor dat die kennis terecht komt bij de mensen die ermee werken?

Reststromen uit de levensmiddelenindustrie, zoals brood, koekjes, ontbijtgranen, zoetwaren, chips en snacks, worden verwerkt tot hoogwaardig diervoeder, dat in de vorm van een duurzaam en lekker stukje vlees of ei weer op het bord van de consument belandt. Maar bij het gebruik van deze nieuwe, circulaire grondstoffen in diervoeder moet de kwaliteit en veiligheid goed in de gatengehouden worden.

Er is al veel kennis over en onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en gevaren van circulaire grondstoffen en de bewerking ervan, maar deze kennis is nog te versnipperd en komt daardoor niet terecht bij de (toekomstige) werknemers in de diervoedersector. Via een Kennis op Maat-project wordt er hard gewerkt aan een cursus gericht op het verspreiden van kennis over de mogelijkheden van nieuwe, circulaire grondstoffen en het vertrouwd maken van werknemers in de diervoedersector met contaminanten in circulaire grondstoffen. De cursus is een aanvulling op het huidige curriculum om (toekomstige) medewerkers in de diervoedersector te voorzien van een stevige basis om circulaire, veilige voeders samen te kunnen stellen.

CO2-footprint
Projectleider Elise Gerrits is onderzoeker bij Wageningen Food Safety Research. Het gebruik van circulaire grondstoffen in diervoeder heeft volgens haar veel voordelen: ze geven geen directe of indirecte voedselcompetitie met de mens en zijn niet geteeld met de intentie om als veevoer te dienen. Voor circulaire grondstoffen geldt over het algemeen ook dat ze een lagere CO₂-footprint hebben dan reguliere grondstoffen met vergelijkbare voedingswaarde en dat er geen landbouwgrond wordt ingezet met het doel om deze grondstoffen te verkrijgen. “Maar om deze grondstoffen te hergebruiken, moeten ze eerst bewerkt worden en hierbij kan een concentratie van contaminanten, schadelijke stoffen, ontstaan. Dit willen we uiteraard voorkomen: de voederveiligheid – en voedselveiligheid – staan voorop. Door de beschikbare kennis uit onderzoek én praktijk bij elkaar te brengen, kunnen ondernemers zelf op een veilige manier aan de slag met circulaire grondstoffen.”

De cursus bestaat uit drie onderdelen: deel één gaat in op circulariteit en duurzaamheid in zijn algemeenheid en de wet- en regelgeving rondom diervoeder. In deel twee draait het om de identificatie van circulaire grondstoffen en hoe je deze kunt gebruiken. In deel drie staat de risicobeoordeling centraal: wat heb je voor grondstoffen, hoe ziet de bewerking eruit, hoe ga je het gebruiken en welke gevaren zijn er en hoe beheers je die?

Feed safety
Een van de deelnemers aan het project is GMP+International. “Het GMP+ certificatieschema wordt door bijna alle diervoederbedrijven gebruikt. Hiermee laten de bedrijven zien dat ze veilig en duurzaam te werken”, vertelt Liliana Quillama, projectcoördinator bij GMP+. Zij doen mee aan het project om de kennis over circulaire grondstoffen met hun achterban, de diervoederbedrijven, te delen. Volgens Liliana komen er steeds meer nieuwe producten op de markt op basis van reststromen.

“Circulariteit is een belangrijk thema in de diervoedersector. Maar de kwaliteit en veiligheid van de grondstoffen staan bij ons voorop. Uiteraard is ook de nutritionele waarde belangrijk om te voorzien in de energie-, eiwit en structuurbehoefte van de dieren. De productie van gezond diervoeder is de gedeelde verantwoordelijkheid van de hele keten. Door de kennis over nieuwe grondstoffen te delen, werken we met elkaar aan feed safety wereldwijd.”

Aan de slag
De cursus is in 2023 via Groen Kennisnet, GMP+International en op de kanalen van de andere partners beschikbaar. Elise Gerrits: “Deze cursus stelt bedrijven in staat om het beschikbare materiaal over circulaire grondstoffen te gebruiken en er zelf mee aan de slag te gaan. Maar ook onderwijsinstellingen
en het bedrijfsleven in de diervoedersector (nutritionisten, voorlichters, kwaliteitsmedewerkers) kunnen er gebruik van maken.”

Het project wordt uitgevoerd door Wageningen Food Safety Research, GMP+ International, Nevedi (Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie) en HTP Advies en Schouten Advies.